In mijn middelbare schooltijd maakte ik de eerste Ooitse poppetjes van LEGO-minifiguren. Zonder internet was het moeilijk om onderdelen te bestellen en informatie over technieken te vinden. Ik moest alles zelf uitvinden. Ik gebruikte watervaste stiften om de kostuums te tekenen, maar dat kon alleen op witte blokjes. Ik plakte daarom simpele witte etiketten op de poppetjes. Voor bijzondere hoeden en pruiken gebruikte ik Fimo-klei, maar het was lastig om ze passend op het hoofdje te krijgen. Ik maakte ook jurkjes van stof, maar die gingen snel rafelen. Ik probeerde ook andere materialen zoals knutselschuim, aluminiumfolie en ijzerdraad uit. Plakgum werkte goed om de hoedjes vast te zetten zonder de LEGO te beschadigen.
Veel van de Ooitse personages hadden bijzonderen hoeden of pruiken die niet in LEGO-sets te koop waren. Daarvoor maakte ik zelf hoofddeksels van Fimo-klei. Deze polymeer-klei hard in de oven uit en laat zich heel goed combineren met LEGO-blokjes. Wel was het lastig om de afdruk van het hoofdje goed in een hoedje te krijgen zodat het ook goed blijft zitten. Ook waren mijn boetseerkwaliteiten toen nog niet zo goed. Fimo-klei is overigens nog steeds verkrijgbaar in vele felle kleuren.
De hofdames in Het Land van Ooit hadden altijd prachtige jurken aan. Maar LEGO had in die tijd nog geen jurkjes voor de poppetjes. Dus die maakte ik zelf van kleine stukjes stof. Eerst probeerde ik ze te stikken met naald en draad, later ging ik ze in elkaar lijmen en ook met viltstiften kleuren. Een erg groot succes waren de jurkjes niet. Ze gingen nogal rafelen en wist niet goed wat ik daartegen kon doen.
Verder probeerde ik ook allerlei andere knutselmaterialen uit, zoals knutselschuim of schuimrubberen platen, aluminiumfolie en ijzerdraad. Erg verdienstelijk was ook de plakgum waarmee ik de hoedjes vast kon zetten. Want lijm wilde ik absoluut niet gebruiken; daarvan gaat de LEGO kapot!